Selva morale e spirituale, C. Monteverdi

30 april en 1 mei 2014

De nieuwe dirigent Michiel Haspeslagh legde de lat meteen hoog met dit Monteverdi-programma:  hij wist met zijn passie en enthoesiasme de koorleden warm te maken voor deze oude muziek en hen uit te dagen in de tekstexpressie.  Het was hard werken, maar het plezier en de voldoening was groot.  De prachtig gerestaureerde Sint-Martinuskerk, de oude instrumenten, een innemende sopraan en een professionele inleiding op het concert, maakten het plaatje compleet.

Op 30 april en 1 mei 2014 stond Monteverdi op het programma van het Carmina Kamerkoor en dit vormde meteen het eerste project onder leiding van hun nieuwe dirigent Michiel Haspeslagh.  De Sint-Martinuskerk, waarvan de huidige structuur dateert uit Monteverdi's tijd, vormde het gepaste kader voor dit concert.

Selva morale e spirtuale (Moreel en spiritueel bos) is de titel van een verzameling religieuze muziek die Claudio Monteverdi schreef tijdens zijn dienst als kapelmeester in de San Marco-basiliek te Venetië.  Michiel Haspeslagh selecteerde hier zorgvuldig 4 koorwerken uit (4 tot 6 stemmig) en 3 werken voor sopraansolo, die meesterlijk vertolkt werd door de jonge Poolse sopraan Dagmara Dobrowolska.  De zang vloeide telkens naadloos over in enkele instrumentale werken van Tarquinio Merula en Dario Castello, tijdgenoten van Monteverdi.

Sabien Van Dale, musicologe, bereidde samen met de dirigent het koor grondig voor en leerde hen veel over de tijdsgeest en de typische stijlkenmerken van deze muziek die de vroegbarok inluidde.  Ook het publiek werd in de Venetiaanse sfeer gebracht dankzij de professionele inleiding op het concert.  Monteverdi toonde zich als een verzoener van de traditionele stijl, die hij als prima prattica aanduidde, en de moderne barokopvatting of seconda prattica.  Voor de oude school gold: 'Harmonia Orationis Domina', de muziek beheerst het woord. Voor de moderne stijl was de regel: 'Oratio Harmoniae Domina absolutissima', het woord is de absolute heerseres over de muziek.

Na een instrumentale intro van T. Merula, opende het koor met 'O Jesu mea vita', een liefdesverklaring aan Jezus.  Meteen een uitdaging voor het koor om de suggestieve tekstuitbeelding, de prikkelende dissonanten en de verleidelijke toonwendingen, tot expressie te brengen. Verder bracht het koor:

- Confitebor terzo alla francese: de contrasten en dialogerende wisselwerking tussen de stemgroepen en tussen solist en koor, illustreerden Monteverdi's concerterende stijl, die zijn Venetiaanse muziek kenmerkt.
- Laetatus sum a 5 voci:  in deze muziek, die gebaseerd is op een oude psalmtekst en diende als onderdeel van een mis, greep de componist terug naar de oude technieken van de renaissanceschool.  Door het toepassen van imitatietechnieken voor de verschillende stemgroepen, blijft de tekst verstaanbaar binnen het vijfstemmig weefsel.
- Beatus vir primo a 6 voci con 5 instromenti:  een lieflijke canzonetta, Chiome d'oro, ligt aan de basis van dit werk.  Monteverdi bespeelt hier alle mogelijke parameters om contrasten te zoeken: schakelingen in tempo en maatwisselingen; tekstdelen worden herhaald in verschillende stemmencombinaties.  De herhaling van het levendig refrein (Beatus vir) zorgt voor herkenning en eenheid binnen deze diversiteit.

De solopartij werd vertolkt door Dagmara Dobrowolska.  Zij vatte op haar 16de in Polen haar zangopleiding aan en volgt momenteel haar masteropleiding aan LUCA School of Arts (Leuven) bij Lieve Jansen.  Zij vertolkte eveneens van C. Monteverdi 3 solowerken, m.n. Santuorum meritis, Deus tuorum militum en Jubilet a voca solo in dialogo.

Image
Monteverdi affiche